Kristian Karlsson en bewegingsdynamieken in tafeltennis.
In de Europese tafeltenniswereld wordt de zogenoemde ideale techniek hoofdzakelijk omschreven aan de hand van wat we in ActionType jargon de ST-motoriek noemen. Kenmerken die bijvoorbeeld passen bij de natuurlijke bewegingsvoorkeuren van Kristian Karlsson, de huidige nummer 27 van de wereldranglijst, zoals hij die in de video treffend demonstreert. In het artikel hieronder laten we zien dat de nummer 1 van de wereldranglijst, de Chinees Ma Long, zich echter van een geheel andere bewegingsdynamiek bedient. Door de toelichtende vergelijking te lezen krijg je inzicht in een van de dimensies van de ActionType Benadering en de consequenties van (aangeboren) individuele bewegingsvoorkeuren. Trainers en coaches kunnen er niet om heen deze te respecteren en maatwerk te leren leveren.
Inleiding.
Deze maand (mei 2016) staat Kristian Karlsson met AS Pontoise Cergy in de finale van de Champions League. De Zweedse tafeltennisser hoopt met zijn teamgenoten net als in 2014 op het hoogste Europese clubpodium te zegevieren. Karlsson valt vooral op door een uitmuntende oog-handcoördinatie en formidabele split-secondbeslissingen. Net als zijn illustere landgenoot Jan Ove Waldner is Kristian in staat om ook op bewegingen, die verder van het lichaam af worden uitgevoerd, op het laatste moment schijnbewegingen te integreren. We herkennen hierin de ST-motoriek, waarin o.a. het fijnmotorisch handelen centraal staat, in combinatie met een gave voor het ruimtelijk positioneren van de onderarm en laat beslissen (Perceiving).
Walking from the Bottom.
Binnen de ActionType Benadering (ATB) staat de Sensing-voorkeur (S) in motorische zin voor Walking from the Bottom (WB). De concentrische dynamiek is op de video bij Karlsson (lichtblauw shirt en donkerblauwe broek) zeer goed te zien. Hij beweegt vanuit een diepere uitgangshouding met het lichaamszwaartepunt lager. Zo ontstaan de voorwaarden om duwkracht vanaf de vloer uit te kunnen oefenen, waarbij de beweging ingezet wordt door adductie. Voetenwerk naar links start met een beweging van de rechtervoet naar de centrale lichaamsas toe; bij voetenwerk naar rechts initieert de linkervoet op die manier de beweging.
Afbeelding1: Kristian Karlsson
Wat we steeds zien is dat de manier van bewegen door de bijbehorende beenrotaties invloed heeft op de vorming van de spieren op onder- en bovenbeen. Bij de WB-dynamiek is dat herkenbaar aan de accentuering van de spiervorming aan de buitenkant van de bovenbenen en de binnenkant van de onderbenen. Verder is de afstand tussen de hiel en de bolling van de kuitspier relatief gering (Karlsson). Walking from the Top. Vergelijk dat eens met de benen van zijn tegenstander op de video Robert Svensson (roodgeel shirt en zwarte broek): beduidend minder spiervorming en een langere afstand tussen hiel en de onderkant van de kuitspierbuik. Het is een indicatie voor Walking from the Top.
Walking from the Top (WT).
De WT-dynamiek kent plyometrie als basis. Er wordt niet zo zeer op het spierweefsel bewogen, maar meer op de botten. Vandaar ook dat de spiervorming op de benen van nature geringer is dan bij de WB-dynamiek.
Binnen de WT-dynamiek past de sporter zich aan en maakt hij snelheid van boven naar beneden. Robert Svensson kent in zijn bewegen dan ook een hogere uitgangshouding en hoger lichaamszwaartepunt dan Kristian Karlsson. Toch is dat verschil nog beperkt. De techniekleer in tafeltennis gaat – zoals ook in andere sporten – uit van algemene biomechanische uitgangspunten. Spelers dienen diep te ‘zitten’ heet het dan. Het is een one size fits all gedachte die vaker dan trainers lief is niet werkt. Van menig speler hoor je bij navraag: ‘ik moet diep zitten maar kan het niet echt’. Vrijwel steevast heb je dan te maken met iemand met voorkeuren voor WT. Trainers dienen te beseffen dat het niet goed kunnen spelen vanuit een lagere uitgangshouding geen gebrek is, maar dat een hogere uitgangshouding juist een behoefte voor expressie vormt.
Hoe de WT-dynamiek werkt – en hoe hoog de uitgangshouding voor deze spelers werkelijk kan zijn – demonstreert Ma Long(rood shirt) treffend.
Goed is te zien hoe de Chinese nummer 1 van de wereld (rood shirt en zwarte broek) zijn plyometrische dynamiek benut. In zijn NF-motoriekstijl wordt de hogere uitgangshouding gecombineerd met abductie in het voetenwerk. Voetenwerk naar links start met een beweging van de linkervoet van de centrale lichaamsas af (dus naar buiten, in plaats van naar binnen); bij voetenwerk naar rechts initieert de rechtervoet op die manier de beweging.
Afbeelding 2: Ma Long
De uitgangshoudingen vormen het startpunt om in de expressie van het natuurlijk voorkeursbewegen te komen. Bij WB hoort dat de timing stop-start-stop vanuit de diepere uitgangshouding plaatsvindt, terwijl WT de timing inzet vanuit de hogere uitgangshouding en daar licht op de voorvoeten veert om het plyometrisch bewegen door te kunnen laten gaan. Plyometrie werkt en wordt effectief zodra de speler blijft doorbewegen.
Conclusie.
Recentelijk werd met wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat individuele motorische voorkeuren bestaan en hoe wezenlijk het onderscheid tussen WB en WT in het hardlopen is. Omdat het natuurlijke voorkeuren betreft die aan de individuele sporter zijn gekoppeld, weten we dat dit onderscheid ook in alle andere sporten een doorslaggevende rol speelt. Dat is wat we overal tegenkomen.
Vaak wordt de ST-motoriek als uitgangspunt gehanteerd en als de ideale techniek beschreven en gedoceerd. De vergelijking tussen Kristian Karlsson (WB) en Ma Long (WT) in tafeltennis maakt duidelijk dat beide wereldtoppers een totaal andere bewegingsdynamiek kennen en hun techniekvorming daarop aangepast is. In plaats van algemene biomechanische uitgangspunten is er individueel maatwerk nodig om sporters de kans te geven tot hun natuurlijke (onbewuste) expressie te komen. In alle sporten vragen techniektraining en fysieke ondersteuning om een hulpmiddel dat inzicht geeft in de individuele motoriekkenmerken.
ActionType Benadering.
Dat is een van de bijzondere kwaliteiten die de ATB biedt. Het is een hulpmiddel dat voor elke coach het verschil kan maken. Dankzij de motorische tests – die de invalshoek vormen voor het bepalen van het profiel – geeft het naast WB versus WT individuele inzichten in o.a.:
- de voorkeursvolgorde tussen fijne en grove motoriek (en de betekenis voor het geven van technische aanwijzingen);
- schouder- versus heupacceleratie (en daarmee samenhangend gedissocieerd versus geassocieerd bewegen van heup en schouder);
- de richting van de organisatie van de motoriek (horizontaal of verticaal, met onder meer aanzienlijke consequenties voor de speelwijze en de techniek);
- de lengte van de voorbereiding en acties (inclusief follow through), die aan restricties is gebonden;
- de werking van het visuele systeem.
Dankzij de lichaam-geest verbinding komen ook de cognitieve en emotionele voorkeuren, die aan het actiontype profiel kunnen worden ontleend, naar voren. Iets dat bij navraag telkens weer blijkt te kloppen. Wat is de dominante koersbepaler in de ontwikkeling van de sporter, in welke omstandigheden gedijt hij of zij, wat is de leerstijl en hoe werkt verandering bij hem of haar, hoe werken de onderlinge samenwerking en communicatie? Het zijn de aspecten die een trainer-coach nodig heeft om af te stemmen op wat de sporter nodig heeft, hem in zijn mentale kracht te zetten en onderling een vertrouwensrelatie op te bouwen. Voor de volledigheid vertellen we er meteen bij dat wat de sporter nodig heeft, niet gelijk hoeft te lopen met wat de speler wil.
Bijzonder zijn ook de inzichten in wat er onder spanning en stress gebeurt. Ook hier werkt alleen een individuele benadering, waarbij we zien dat zodra de spanning boven een bepaalde bestendigheidsgrens geraakt niet meer de voorkeuren actief zijn maar het schaduwprofiel de regie overneemt. Niet alleen cognitief/emotioneel, maar tevens motorisch! De implicaties zijn groot. Gelukkig kent de ATB methoden om het functioneren onder oplopende spanning en stress te trainen en daaraan te wennen. Een enorme meerwaarde voor ontwikkeling en presteren in de sport.
Trainers, coaches, clubs en bonden staan voor een verrijking van hun visie op trainingsleer en coachen en daarmee voor een volgende stap in de ontwikkeling van sporters. Die van individueel maatwerk.
Bennie Douwes
docent ActionType Academy
tafeltennistrainer/coach.
ActionType Academy©