Interview Gerard Kemkers in de Volkskrant.
‘Het individu hoort in de opleiding centraal te staan.’
Van de hand van John Volkers en Willem Vissers verscheen in de Volkskrant een interessant interview met Gerard Kemkers. De laatste deelt daarin zijn visie en ervaringen ten aanzien van het ontwikkelen van talentvolle jeugdspelers in het voetbal. Een kern voor Kemkers is dat het in de opleiding gaat om het individu en de individuele ontwikkeling. De teamresultaten dienen niet meer dan een bijproduct hiervan te zijn. Gerard onderbouwt in het interview de hoofdlijn van zijn visie. Deze willen wij graag onderstrepen.
Trainersopleidingen.
Daarbij doemt de vraag op of trainers voldoende zijn toegerust om een dergelijk proces adequaat te begeleiden. Oftewel, spelen trainersopleidingen wel voldoende in op het ontwikkelen van het individu? Hier ligt een grote uitdaging. Niet alleen binnen het voetbal, ook voor andere sporten, zo is onze ervaring. Kemkers legt uit dat in het Nederlands voetbal de jeugdopleiding nog te veel op het team is ingesteld en dat ergens in de voorbije jaren een afslag is gemist.
De constatering van een dergelijk manco is niet alleen het sein voor een inhaalslag. Het is tegelijkertijd de kans om zodanig te innoveren dat je straks de concurrentie een of meerdere stappen vooruit bent. Er zijn vernieuwende inzichten die dit mogelijk maken. Om het individu centraal te stellen, dient de trainer-coach o.a. te begrijpen hoe het bij de individuele sporter werkt. Dit zowel:
- cognitief (wat heeft hij nodig om te leren en zelfontplooiing in gang te zetten?);
- emotioneel (hoe werkt het bij hem onder druk en spanning?);
- motorisch (denk bijvoorbeeld aan techniekvorming, fysieke ondersteuning en blessurepreventie).
Uiteindelijk zijn het de handelingen waarmee de sporter het op het veld, de baan, de mat, het paard (of wat de arena en de context ook mogen zijn) dient te doen. Cognitie, emotie en motoriek vormen voor ieder individu een eenheid, die er om vragen in samenhang getraind en ontwikkeld te worden.
Individueel maatwerk.
Cruciaal is daarbij ook het besef dat de zogenoemde ideale techniek en aanpak niet bestaan. Dat is wat de wereldtop in alle sporten laat zien. Het is dus geen kwestie van een algemeen ‘goed’ of ‘fout’, zoals menig opleiding suggereert. Waar het wel om draait is het kunnen leveren van individueel maatwerk. Is de trainer in staat om iemand iets aan te leren op een wijze die bij hem of haar past? Hoe komt een sporter in zijn persoonlijke kracht en hoe maken we effectieve uitstapjes naar gebieden waar niet zijn voorkeuren liggen? Om meteen maar een mogelijk misverstand uit de weg te ruimen: de sporter krijgt daarbij wat hij nodig en dat is iets anders dan wat hij wil.
Terug naar de discussie over de toekomst van het Nederlands voetbal. Er klinkt een roep om verbetering van de motivatie van talenten en hun mentale weerbaarheid. Echter kennen trainers en coaches de diepe drijfveren van hun sporters en weten ze daar passend op in te spelen? Hetzelfde geldt voor zaken als de diepere vorming van confrontatiebereidheid, mentaal en fysiek gehard zijn en de vorming als teamplayer. Het vraagt, in lijn van het betoog van Gerard Kemkers, allemaal om speciale kennis en kunde met inzicht in het specifieke van het individu.
Dit gecombineerd met stijlflexibiliteit van de trainer-coach. Bij een ‘One size fits all’ en/of ‘Be like me’ aanpak laat je te veel van het potentieel van het talent liggen. Wat je nodigt hebt is een individueel profiel hoe het (motivationeel, cognitief, emotioneel en motorisch) bij de sporter werkt. Bovendien gaan talenten in hun ontwikkeling dor verschillende fasen waarin er op het ene moment een andere aanpak, communicatie en bijbehorende coachrol nodig is dan op het andere moment. Het geheel vraagt om een herijking van het vak van jeugdtrainer. Kortom er valt nog een (sport)wereld te ‘winnen’.
Hieronder het interview in de Volkskrant met Gerard Kemkers.
‘Voetbalclubs kijken te zeer naar het teambelang en te weinig naar de unieke kwaliteiten van het talent.’
JOHN VOLKERS, WILLEM VISSERS
In 2014, een klein jaar na afloop van zijn succesvolle carrière als schaatscoach, trad Gerard Kemkers (51) als prestatiemanager toe tot de technische staf van FC Groningen. De coach van het jaar 2013 had het heilige voornemen een constructieve bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het voetbal, zeker in Noord-Nederland.
Aan dat dienstverband komt binnen een paar maanden een einde. Desondanks blijft zijn respect voor voetbal groot. Hij speelde tot de B1 bij Actief, was een Gronings selectievoetballertje. Hij was intens teleurgesteld, toen het Nederlands elftal in 1974 de WK-finale verloor. En hij kan nog altijd de bal met één voetbeweging dood leggen. Zo’n jongen is de schaatscoach die ‘vreemdging’ na zijn eerste liefde.
Dik drie jaar later, een teleurstelling verder, is Kemkers nog steeds van plan deze grote, respectabele sport verder te helpen. Hij is nu eenmaal ‘dienstbaar’. Altijd geweest. Liefst in de schaduw. Niet de trainer of de coach, laat staan de seconderende wetenschapper of specialist, hoort in de schijnwerpers te staan. Het gaat om de voetballer, het talent.
Kemkers is vooral de man van de grote verbetering, de doorontwikkeling. ‘Het mooie van olympische sporten is dat je elke dag bezig bent met verbeteren, met iets anders proberen. Dat was volkomen normaal. Toen ik het voetbal binnenkwam, was ik ineens de grote innovator.’
Het Nederlandse voetbal moet innoveren. ‘Want ergens is de voorbije jaren een afslag gemist.’ Het lijkt een pittige uithaal. Onterecht. ‘Dit is niet bedoeld als schoppen. Ik ben niet in voetbal terechtgekomen om het onderuit te halen. Ik wil aan voetbal sleutelen, verbeteren, het verder helpen.’
Hij is niet van het terugkijken. ‘Ik wil weten: wat is over vier jaar het model van het Nederlandse voetbal? En over acht jaar? Die vraag stellen we ons veel te weinig.’
Als in het Nederlandse voetbal van innovatie wordt gesproken, worden er vaak verkeerde associaties gemaakt. ‘Innovatie wordt vaak verkeerd begrepen in het voetbal. Ze denken in data, ict, bits en bytes. Maar ik vind innoveren een andere trainingsvorm, een ander weekritme, een andere coachstijl. Wat anders is dan in mijn vorige sport, het schaatsen, is dat voetbal een beetje stilstaat.’
Meer trainen zou een innovatie horen te zijn. ‘Ik laat in dat geval graag de crème de la crème van de Nederlandse topsport zien. Van Sven Kramer tot Arjen Robben. Van Epke Zonderland tot Max Verstappen. Die willen elke dag beter worden. Kramer en Wüst moest ik afremmen bij TVM. Andere sporters dan voetballers werken harder. Die willen het gevoel van groei ervaren, ontwikkeling hebben.’
Mensen langs de lijn bij Groningen spraken hem daarop aan: zouden voetballers niet harder moeten trainen? Moesten die niet bikkelen? ‘Het gaat om de basisgedachte. Openstaan voor het idee dat je jezelf wilt ontwikkelen. Ik kan naar het trainingscomplex Corpus gaan en eisen: we gaan elf in plaats van negen keer trainen. Dat is voetbal. In voetbal leg je dingen op. Ik wil juist dat het een vraag wordt. Ze moeten dat niet voor mij doen. Maar het moet uit henzelf komen. Willen weten hoe je moet eten, of die sportpsycholoog een toevoeging is.
‘Dat mis ik te veel in voetbal. Op alle niveaus, spelers en trainers. Er is een te grote mate van tevredenheid. Ik speel toch bij de FC Groningen, zegt dan zo’n speler. WTF, je wilt toch bij Ajax spelen? Hard werken jongen, beter worden. Ik neem ze niks kwalijk hoor. Het is de heersende cultuur.’
De meest gemaakte fout is dat voetbal een teamsport is en dat daarom de jeugdopleiding, waar Kemkers als manager topsport en talentontwikkeling verantwoordelijk voor was, op het team is afgestemd. Het kampioenschap van de onder 15 of onder 17 jaar wordt als belangrijk gezien. Fout. Resultaat in de jeugd is een bijproduct. In de opleiding gaat het om het individu, de individuele ontwikkeling.
‘Er schuift geen heel jeugdteam naar het eerste elftal door. En voor dat eerste elftal is de opleiding bedoeld. Die hele opleiding is wat mij betreft een individuele sport. En daar hoort een individuele route bij. Maar wat doen we: we sleutelen alle karaktereigenschappen van de individualist, het unieke van die persoon, eruit. Dit mag niet en dat mag niet. Want we willen als team presteren.’
De jonge voetballer moet dat niet accepteren. ‘Die moet de regie over zijn eigen carrière ter hand nemen. Die loopbaan is zijn eigendom. Je kunt altijd die ander in je elftal wel willen helpen. Of het resultaat van het team voorop stellen. Maar zij die doorkomen naar het eerste zijn echt voor zichzelf opgekomen. Tot het niveau van de eredivisie is voetbal een individuele sport, met een individueel traject. Talent X is het worst of talent Y het haalt. X wil het halen. Wij zitten nu in Nederland, uitzonderingen daargelaten, met te veel genivelleerde voetballers. Waar zijn onze groeibriljantjes?
Foto Gerard Kemkers: NLCoach