Directe en indirecte sprinters in het wielrennen.
De Tour de France 2016 kent een boeiend verloop, al was het alleen al om de prominente inbreng van Nederlandse renners. Wat verder o.a. onze aandacht trekt zijn de massasprints en het toelichtende commentaar daarop van analytici als Rob Harmeling, Danny Nelissen en Henk Lubberding in het programma De Avondetappe. Het verschil in type sprinters dat de wielerkenners duiden, plaatsen we in het licht van één van de dimensies van ActionType: de directe of indirecte wijze waarop mensen met de intentie van hun handelen zijn verbonden. Rob Harmeling: ‘Je hebt verschillende soorten sprinters. Marcel Kittel is er eentje die door een ploeggenoot gelanceerd moet worden. Zodra die van de kop af gaat, moet Kittel de weg voor hem vrij hebben om door te versnellen en dan in een streep naar de finish te gaan. Andere sprinters zoeken links-rechts naar het juiste wiel om vervolgens daar vanuit te komen. Ze gaan speelser met de (veranderende) situatie om en kunnen vlak voor de eindstreep plots er nog langs komen.’ Danny Nelissen en Henk Lubberding: ‘Mark Cavendish is een voorbeeld van een links-rechts sprinter die steeds het snelste wiel zoekt. Hij springt daarom meer van wiel naar wiel om de beste uitgangspositie te verkrijgen. Hij kan dat ook goed. Waarom Kittel dat dan niet doet? Je moet daar een gave voor hebben, Kittel is van nature gewoon beter in het zo hard mogelijk recht naar de finish toe rijden.’
Afbeelding: De manier waarop een sporter verbonden is met de intentie is motorisch o.a. te herkennen aan de positie van de ellebogen (als motorische behoefte voor de coördinatie tussen onder- en bovenlichaam). Directe sporters kennen een verticale organisatie van de motoriek (ellebogen meer bij het lichaam), indirecte een horizontale organisatie van de motoriek (ellebogen wijzen meer naar buiten). ActionType Academy© Wat we in de uitleg in het televisieprogramma als ActionType-dimensie herkennen is het verschil tussen directe (verticale organisatie van de motoriek) en indirecte (horizontale organisatie van de motoriek) sprinters. Verticale sprinters zoals Marcel Kittel zijn direct met de intentie (als eerste over de finish gaan) verbonden, zij kiezen voor de kortste weg. Daarentegen richten horizontale sprinters zoals Mark Cavendish zich meer op de nuances van de situatie. Ze zijn eerst links-rechts georiënteerd om zo de meest efficiënte uitgangspositie te kiezen. Beide type sprinters hebben hetzelfde doel, namelijk als eerste over de meet gaan. De manier waarop ze daar naartoe werken verschilt echter kenmerkend.
https://www.youtube.com/watch?v=zFe7cGIYJt4
Bovenstaande link verwijst naar een heldere analyse van Mark Cavendish en Marcel Kittel op de Duitse televisie over het aspect timing. Sprinten is ook het spel van op tijd aangaan (Kittel) versus tot op het laatste moment durven wachten (Cavendish). Beide varianten doen zich zowel onder verticale als horizontale sprinters voor. Dit geeft in ActionType-termen het volgende pallet aan van nature meegekregen sprintstijlen.
Verticaal:
- E..P: directe oriëntatie op de intentie, kortste weg, durft te wachten
- I..J: directe oriëntatie op de intentie, kortste weg, wil op tijd gaan
Horizontaal:
- I..P: indirecte oriëntatie op de intentie, situationeel positioneren, durft te wachten
- E..J: indirecte oriëntatie op de intentie, situationeel positioneren, wil op tijd gaan