Schotanalyse Stephen Curry.
Op NBA basketballer Stephen Curry staat dit seizoen geen maat. Hij gooit de ene na de andere
driepunter, vanuit elke positie en haast achteloos, zo schrijft Lennart Bloemhof in De Volkskrant
van 23 januari jl. In zijn artikel ‘Schieten tegen alle wetten in’ legt hij uit hoe ze in Amerika
het geheim van de schutter uit Ohio al een tijd proberen te ontrafelen. Zie
Curry, zo klinkt door in de in de publicatie, houdt zijn elleboog ‘binnenboord’ als hij ergens op
mikt. Iets dat met behulp van videobeelden goed is te zien. Hierin herkennen we vanuit ActionType een verticale organisatie van de motoriek. De elleboog wijst naar beneden en bevindt
zich bij Stephen ter hoogte van de rechterlichaamszijde. Een andere kenmerk is dat deze
spelers met hun lichaam recht blijven in de actie en de bal met een hogere baan richting de
basket werpen. Uit de analyses blijkt dat dat Stephen Curry met een hoek van 50-55 graden
schiet, terwijl dat gemiddeld met een hoek van 45 graden gebeurt.
Geen generiek ideaalbeeld voor anderen.
Of andere basketballers de schottechnek van Curry zouden moeten kopiëren? Vanuit onze
kennis en ervaringen kunnen we deze vraag ontkennend beantwoorden. Spelers hebben hun
eigen natuurlijke motoriekvoorkeuren, dat is waar ze coördinatief gevoel bij hebben en dat is
ook wat ze dienen te respecteren.
Naast spelers met een verticale organisatie van de motoriek zijn er ook spelers met een
horizontale organisatie van hun motoriek. Hun lichaamscoördinatie is effectief als de elleboog
meer van het lichaam af is en opzij wijst. In het artikel wordt dit schieten met zogeheten
‘kippenvleugels’ genoemd en als onnauwkeuriger gekwalificeerd. Als Curry het op die manier
zou doen dan beamen wij dat zeker. De passende schottechniek is gekoppeld aan individuele
motorische voorkeuren en niet aan het ideaalbeeld van degene die op dit moment de absolute
ster is. Dat idee wordt ook gelogenstraft door eerdere topschutters als Larry Bird en Michael
Jordan, die zich kenmerken door een horizontale organisatie van hun motoriek en met de
elleboog meer naar buiten wijzend schieten. Zie https://www.youtube.com/watch?v=J47JrcydVsk
Je kunt de voorkeursrichting van de motoriek van jouw sporters niet veranderen. Het gaat er
om dat je binnen de interne logica van jouw sport aan weet te sluiten bij hoe de individuele
voorkeursmotoriek van de sporter werkt. In het artikel van Lennart Bloemhof legt, basketbal
international en speler van ZZ Leiden, Worthy de Jong treffend uit dat iedere basketballer zijn
eigen schottechniek heeft. ‘Bij mij zit het in de benen en het voetenwerk. Als ik niet goed
richting de basket sta, gaat het mis.’
Voorbeelden in andere sporten.
Dit onderscheid tussen verticale en horizontale organisatie van de motoriek komen we bij
allerlei acties in vrijwel alle sporten tegen. Sommige spelverdelers in het volleybal bedienen
hun buitenaanvallers liever met hoge ballen, anderen hebben een voorkeur voor het geven
van snellere vlakkere meer horizontale set-ups. Het zal duidelijk zijn dat hij ook het andere
moet kunnen, de voorkeur van de aanvaller is leidend in het op maat bedienen. Wil deze de
bal hoog in een punt toegespeeld krijgen of snel en vlak?
Een ander voorbeeld: de smashende volleyballer die in de lucht recht blijft en zijn elleboog
langs zijn oor naar voren haalt (verticale organisatie) versus zijn collega die ietwat scheef hangt
en met zijn elleboog naar buiten wijzend de bal slaat (horizontale organisatie). Bij ruiters is het
onderscheid in de positie en beweging van de ellebogen eveneens goed waar te nemen. En
wie zich weleens heeft afgevraagd waar het verschil tussen met veel topspin spelende
tennissers en hard naar voren slaande tennissers vandaan komt, vindt het antwoord ook in de
dimensie verticale versus horizontale organisatie van de motoriek. Hetzelfde geldt voor
boksers die zich bij voorkeur van een directe stoot bedienen versus hun collega’s die het van
een zogenoemde hoek moeten hebben.
Cristiano Ronaldo en Lionel Messi.
Hoe het verschil in organisatie van de motoriek zich in de traptechniek in het voetbal uit demonstreren Cristiano Ronaldo en Lionel Messi. Waar een verticale sporter als Ronaldo in zijn
acties rechtop kan blijven, hangt een horizontale sporter als Messi meer opzij.
Met deze dimensie hangen o.a. ook verschillen in het samenspel tussen spelers, alsmede in
verdedigende acties samen. Hierover lees je in de geheel herziene druk van ons boek
Totaalcoachen XL, dat binnenkort op de markt zal verschijnen.
ActionType Academy©