Techniektraining: met biomechanische principes ben je er niet.
Wilfried de Jong ging als documentairemaker op pad met atlete Dafne Schippers en haar coach Bart Bennema. Zo zag hij hoe consciëntieus er aan de start van Dafne haar sprint werd gewerkt, het onderdeel waar ze in de jacht op mondiaal eremetaal ongetwijfeld de grootste winst kan boeken. Een gerechtvaardigde conclusie na de succesvol verlopen WK in 2015. In het radioprogramma Sportzomer 2016 legde De Jong aan performance deskundige en voor- malig sprintcoach Henk Kraaijenhof voor hoe analytisch en minutieus de verbetering van de starttechniek ter hand werd genomen.
“Samen met een Engelse bewegingswetenschapper is op basis van biomechanische ijkpunten de na te streven starttechniek bepaald: de rug laag houden, geen sprong maar een stap ma- ken, zo snel mogelijk met de eerste voet op de grond komen in de eerste pas. Alles is er aan gedaan. Alle facetten werden doorlopend met de videocamera vastgelegd, meteen geana- lyseerd om vervolgens direct feedback te geven,” zo vertelde De Jong.
“Het feit is wel dat je kunt zeggen dat Dafne de eerste 10, 20 of 30 meter steeds tegen een achterstandje aanloopt, die ze later wel weer inhaalt of heel dichtbij weet te komen. Maar tegen de wereldtop wordt in de eerste meters het pleit zo ongeveer al beslecht. Ze is geen Usain Bolt die dan een achterstand van 3 meter nog een keer goedmaakt”, vult Kraaijenhof aan. “Dan moet je het toch hebben van progressie op de start en is het terecht daar veel moeite in te stoppen.”
“Techniektraining is echter geen optelsom, dat is het lastige. Ondanks dat je de bewegingen duidelijk zichtbaar maakt, meet en aan de hand van allemaal cijfertjes door en door analyseert, hoeft er nog geen substantiële verbetering op te treden. Dat is ook wat we constateren. Ondanks al die inspanningen is Schippers haar start voor een topsprintster al het hele seizoen even matig als voor die tijd. Je kunt het ook dood analyseren. Techniekverbetering is zoals gezegd geen optelsom van als ik A doe, B doe en C doe, dan komt er uit wat ik wil dat er uit komt. Dat is gewoon niet zo.”
Wilfried De Jong: “Wat bedoel je daarmee?” De voormalig trainer van o.a. Nelli Cooman, Merlene Ottey en Troy Douglas licht toe. “Ik zou wel gebruik van video hebben gemaakt maar niet zo intensief, omdat het iets vertekent en verkleurt. De focus op de benoemde ijkpunten versluiert de dynamiek, het echte ritme dat je niet meer ziet. Het haalt iets weg van de authenticiteit, de individuele expressie.” Om te vervolgen met: “Er blijft steeds een ongrijpbare factor over, techniek is altijd nog iets van kunst en geen wetenschap. Noem het de zoektocht naar de individuele X-factor.”
Of zoals Henk Kraaijenhof het in beeldspraak benoemt: “Het is net als Rembrandt, hij wist niet de chemische samenstellingen van alle pigmenten en kleuren die hij gebruikte, maar er kwamen wel geweldige schilderijen van zijn hand. Er zijn chemici die precies weten welke kleurstoffen er in de verf zitten, helaas kunnen ze niets bijzonders op het doek presteren. Dit onderscheid is de kern.”
Het is in ook wat wij telkens waarnemen. De meest efficiënte techniek voor jouw sporter bereik je niet met logisch lijkende biomechanische analyses. Hoe mooi de objectiveerbare getallen, spreadsheets en grafieken ook lijken, ze laten het subjectieve element tussen je vingers door glippen. In dat laatste ligt de stap naar de natuurlijke expressie, dat waar de sporter ook echt bewegingsgevoel bij heeft. De bewegingswetenschap vergeet dat het woord biomechanica met de letters ‘bio’ begint. Met andere woorden de mechanische wetmatigheden zijn niet een- op-een op het menselijk bewegen toe te passen, al was het alleen al omdat iedere sporter door moeder natuur met de gaven van zijn individuele motorische voorkeuren is begiftigd. Daaraan is de individuele expressie gekoppeld. Iets dat elke trainer-coach goed voor ogen dient te houden, in welke sport ook.
Terug naar de atletieksprint. In een eerder artikel hebben wij aan de hand van onderstaande intrigerende foto van de start van de 100 meter finale (mannen) van de Olympische Spelen in Londen gewezen op karakteristieke ActionType inzichten. In dit geval de verschillen tussen:
- – Walking from the Bottom en Walking from the Top;
- – horizontale en verticale organisatie van de motoriek.