Van Klinken vs. Ca: Throwing from the bottom vs. Throwing from the top.
Het eerste weekend van het Europees Kampioenschap Atletiek in Rome is achter de rug. Ondanks dat enkele landen hun beste atleten hebben thuisgelaten om de voorbereidingen op de Olympische Spelen in Parijs over 6 weken niet verstoren, hebben we kunnen genieten van een aantal prachtige prestaties.
Vanuit het Nederlandse kamp vielen de prestaties van Jorinde van de Klinken op met zilveren medailles op zowel het kogelstoten als het discuswerpen. Het was 46 jaar geleden dat een atlete medailles won bij het kogelstoten én het discuswerpen, wat aangeeft hoe bijzonder deze prestatie is.
Vanuit motorisch perspectief vind ik het discuswerpen één van de mooiste atletiekonderdelen. Motorische dimensies zoals horizontaliteit-verticaliteit, de dominante schouder, het mobielpunt, fijne en grove motoriek, hersenhelftdominantie en spierketendominantie zijn relatief duidelijk zichtbaar in de discuswerpbeweging.
Tijdens de discuswerpfinale van de vrouwen ontspon er achter de ongenaakbare Sandra Elkasevic (voorheen: Perkovic) een mooie strijd tussen de Portugese Liliana Ca en de Nederlandse Jorinde van Klinken. Uiteindelijk wist Van Klinken deze in haar laatste poging met een worp van 65,99 meter in haar voordeel te beslechten, waarmee ze Ca naar de derde plaats verwees.
De strijd tussen Van Klinken en Ca was ook een confrontatie tussen twee totaal verschillende stijlen. Van Klinken zet haar eerste draai relatief rustig en laag in, terwijl Ca hoog en snel start. Dit geeft een eerste indicatie dat Van Klinken vooral haar voorste spierketen inzet, terwijl Ca deze beweging vanuit de achterste spierketen inzet, dus respectievelijk een Walking from the bottom en een Walking from the top dynamiek. Bij het discuswerpen is het verschil tussen deze twee dynamieken ook op een andere manier goed zichtbaar. Van Klinken start haar eerste draai met een hoog geheven handpalm met daarop de discus. Haar duim wijst naar achteren en haar arm is volledig in exorotatie. Bij Ca is een heel ander beeld zichtbaar. Haar arm wijst relatief veel naar beneden en de duim wijst naar voren, wat een indicatie is van een arm die grotendeels in endorotatie is. Halverwege de eerste draai is duidelijk te zien dat bij Van Klinken de arm draait naar endorotatie waardoor de duim naar voren draait en de discus onder de hand komt te liggen, wat duidt op de rekrutering van de voorste spierketen. Bij Ca is de tegenovergestelde beweging van de bovenarm te zien, wat een indicatie is voor het gebruik van de achterste spierketen. Het grote verschil is echter dat de armrotatie van Van Klinken ongeveer 180 graden is, terwijl deze bij Ca beperkt wordt tot ongeveer 30 graden. Dit komt omdat ons lichaam niet geschikt is om een discus te werpen met de handpalm naar boven en iedere poging daartoe zal leiden tot flinke spierscheuringen. Daarnaast bevat de achterste spierketen veel elastische componenten waardoor er überhaupt niet veel rotatie in de arm nodig is om deze dynamiek te activeren. Daarnaast is het opvallend dat de armrotatie m.n. halverwege de eerste draai ingezet worden en relatief weinig rotatie tijdens de tweede draai of de afworp zichtbaar is. Dit benadrukt dat werpen een beweging is dat door het gehele lichaam gedaan wordt en het belang van een goede indraaibeweging.
Wanneer we de terminologie aanpassen aan de beweging kunnen we de bewegingsdynamiek van Van Klinken aanduiden als Throwing from the bottom en die van Ca als Throwing from the top.