Wielrenner Christopher Froome en de positie van zijn ellebogen.
In de Tour de France toonde klassementsleider Christopher Froome zijn suprematie door de eerste grote bergrit met glans te winnen. Na de beklimming van de Col de Soudet was de Britse wielrenner van Sky als eerste in het skioord La Pierre-Saint-Martin. Het imponerende optreden van de drager van de gele trui vormde voor wielercommentatoren en –analisten aanleiding om zijn rijstijl te bespreken. Daarbij viel het vooral op dat Froome met de ellebogen naar buiten fietst, iets dat op onderstaande foto goed is te zien.
De volgers van het peloton vroegen zich met name af of team Sky hiermee een nieuwe trend had ingezet of dat het iets is dat typisch bij Chris Froome past. Wij denken dat laatste. Voor ons is de positie van de ellebogen zoals Froome die opzoekt een indicatie voor wat we in ActionType-jargon een horizontale organisatie van de motoriek noemen. Een wielrenner met een verticale organisatie van zijn motoriek plaats van nature de ellebogen dichter bij het lichaam. Het zijn voorwaarden om het eigene van de individuele motoriekstijl tot expressie te laten komen.
Dit onderscheid tussen verticale en horizontale organisatie van de motoriek komen we bij allerlei acties in vrijwel alle sporten tegen. Een voorbeeld: de smashende volleyballer die in de lucht recht blijft en zijn elleboog langs zijn oor naar voren haalt (verticale organisatie) versus zijn collega die ietwat scheef hangt en met zijn elleboog naar buiten wijzend de bal slaat (horizontale organisatie). Bij ruiters is het onderscheid in de positie en beweging van de elle- bogen eveneens goed waar te nemen. En wie zich wel eens heeft afgevraagd waar het verschil tussen de met veel topspin spelende (tafel)tennissers en de hard naar voren slaande (tafel)- tennissers vandaan komt, vindt het antwoord ook in de dimensie verticale versus horizontale organisatie van de motoriek. Hetzelfde geldt voor boksers die zich bij voorkeur van een directe stoot bedienen versus hun collega’s die het van een zogenoemde hoek moeten hebben. Be- langrijk om te weten is dat je de voorkeursrichting van de motoriek van sporters niet kunt veranderen. Sluit er dus bij aan, zoals Christopher Froome dat zo mooi demonstreert.
Binnen de ActionType Benadering kan de richting van de motoriek met een relatief eenvoudig motorisch testje worden achterhaald. Er ligt, zoals ook bij de andere dimensies het geval is,
tevens een verband met de cognitieve voorkeuren. Sporters met een verticale organisatie van de motoriek (actiontypeprofielen met de combinatie E..P en I..J) zijn direct met de intentie van hun handelen verbonden. Ze willen direct impact leveren. Daarentegen zijn sporters met een horizontale organisatie van de motoriek (actiontypeprofielen met de combinatie E..J en I..P) indirect. Ze willen eerst een zo gunstig mogelijke uitgangspositie creëren om van daaruit effi- ciënt naar de intentie te gaan. Bij hen is in feite sprake is van een uitgestelde intentie. Je kunt je voorstellen dat het verschil in direct en indirect handelen gemakkelijk tot allerlei samen- werkingsdogma’s leidt. Dit zowel in acties op de sportvloer, de coaching als daar buiten. Door dit te onderkennen, de ander te begrijpen en er op in te spelen, kan daar met behulp van de betreffende ActionType-inzichten constructief vorm aan worden gegeven.
ActionType Academy©