Skip to content

ActionTypes®

Wat is de ActionTypes Benadering (ATB)?

Brengt het handelen van bijv. de sporter op één lijn met wie hij als uniek persoon is en wat hij nodig heeft.

De ATB is een innovatief hulpmiddel gericht op het leveren van maatwerk bij de ontwikkeling van menselijk potentieel. Het ondersteunt zowel bij jouw eigen ontwikkeling als coach, trainer, leraar en begeleider als bij het beter worden van diegenen waar jij mee werkt of lesgeeft. De individuele voorkeuren en behoeften die van jongs af aan bij een ieder zo kenmerkerd verweven zijn in persoonlijkheid en motoriek. Een benadering waarbij de coach, leraar en begeleider zijn eigen ervaringen centraal stelt of iedereen over één kam scheert gaat niet werken.

Vaak zien we het wel, maar weten we niet waar het vandaan komt. Omdat de ATB inzichten geeft in kenmerkende verschillen tussen mensen en deze vervolgens respecteert en benut. 

Een totaalbenadering.

Binnen de ATB wordt voor ieder individu de verbinding tussen het cognitieve emotionele/mentale en het motorische inzichtelijk. Het is een totaalbenadering. 

Vier paren van tegenstellingen.

De ATB vindt zijn oorsprong in het werk van de Zwitserse psychiater Carl Gustav Jung en bevindingen die moeder Katherine Cook Briggs en dochter Isabel Myers Briggs daaraan toevoegden. 

De vier paren van tegenstellingen zijn:

  • hoe jij jouw aandacht richt en gestimuleerd raakt: meer extravert (Extraversion = E) of meer Introvert (Introversion = I);

  • hoe jij informatie opneemt en dingen beleeft: meer zintuiglijk (Sensing = S) of meer intuïtief (iNtuition = N);

  • hoe jij beslissingen neemt: meer op basis van rationeel denken (Thinking = T) of meer op basis van gevoel (Feeling = F)

  • hoe jouw leefstijl is: meer oordelend en afrondend (Judging = J) of meer waarnemend en afwachtend (Perceiving = P)

Door voor elke dimensie de natuurlijke voorkeur te bepalen ontstaat het actiontype, dat wordt weergegeven door een combinatie van de vier corresponderende letters. Voor twee of meer samenwerkende personen in een groep/team kunnen verschillende voorkeuren in een dimensie elkaar positief sterk aanvullen. Zet ze complementair in, in plaats van als tegenpolen.

Ieder mens is uniek, dat laat echter het belang van het aansluiten bij voorkeuren onverlet.

Iedere dimensie bestaat uit een tegenstellingenpaar, waarbij één van beide tegenstellingen jou van nature het gemakkelijkst af gaat. Deze maakt deel uit van jouw voorkeuren, waarbij we meteen opmerken dat ieder mens zijn ontwikkelkant er bij de geboorte gratis bij heeft gekregen. De ATB onderkent dat mensen niet losstaan van hun omgeving, altijd anders kunnen handelen dan langs hun voorkeuren en dat er in hun ontwikkeling een voortdurende wisselwerking tussen ‘nature’ en ‘nurture’ plaatsvindt. Het feit dat ieder mens uiteindelijke uniek is, laat onverlet dat voorkeuren en kernbehoeften een doorslaggevende rol spelen in persoonlijke ontwikkeling.

Koppeling cognitieve en motorische voorkeuren.

Wat Carl Gustav Jung destijds nooit heeft kunnen bevroeden, is dat de individuele motoriek-voorkeuren met dezelfde structuur zijn verbonden. Verbazingwekkend of eigenlijk ook weer niet, die motoriek-voorkeuren blijken gekoppeld aan de cognitieve voorkeuren van mensen. Het vormt een krachtige ondersteuning van de opvatting dat lichaam en geest één zijn. Theraulaz en Hippolyte hebben die koppeling een ongekende verdieping gegeven.

Het actiontype bepaal je door bevragen, gericht observeren en door simpele fysieke testjes. We bewegen van dag tot dag op een zodanig onbewust niveau dat jij in de motoriek de meest betrouwbare ingang vindt voor het achterhalen van de voorkeuren en dat kan verschillen opleveren met een cognitieve vragenlijst! MBTI® en ActionTypes® lopen dan niet één op één. In de leergang “Practisch werken met ActionTypes” leer jij hoe jij door de combinatie van bevragen, observeren en testen op een gedegen wijze tot de bepaling van het juiste actiontype komt.

Wat betekent de ATB voor het trainen, coachen en begeleiden:

Het verschil tussen voorkeuren en vaardigheden.

Voorkeuren zijn patronen of gaven die via natuurlijke aanleg verkregen zijn. Vaardigheden hoeven daarentegen niet langs een natuurlijke weg te zijn verkregen, ze zijn het resultaat van het veelvuldig herhalen van een bepaalde denkwijze of handeling. In een bepaald opzicht zijn vaardigheden dus flexibeler dan voorkeuren. Op het ene moment in ons leven ontwikkelen we vaardigheden in een bepaald gebied, op het andere moment – ingegeven door andere omstandigheden en behoeften – kunnen we geheel andere vaardigheden ontwikkelen. Het is dan ook niet verrassend dat vaardigheden die zich aan de natuurlijke voorkeurskant bevinden hoogst betrouwbaar, efficiënt en zelfs energiegevend zijn. Dit in tegenstelling tot vaardigheden die aan de niet-voorkeurskant zijn gekoppeld. Werken en trainen we te veel in dit laatste gebied dan liggen geringe progressie, irritatie, vermoeidheid en minder plezier voor de hand.

Sportvoorbeeld (analoog geldend voor andere disciplines)

Omzetten van de interne logica van jouw sport naar de natuurlijke voorkeuren van jouw sporters.

Het is niet dat jouw kennis over technische, tactische, fysieke en mentale vaardigheden op een zijspoor komt. Wat er wel nodig is dat jij als coach de interne logica van jouw sport om weet te zetten naar hoe het voor elke sporter met zijn of haar individuele voorkeuren en behoeften werkt. De ATB maakt inzichtelijk hoe jij maatwerk levert. Niet alleen als het gaat om techniek, spelsysteem, tactiek, fysieke en mentale vorming, maar ook voor bijvoorbeeld de onderlinge communicatie, het omgaan met spanning en de wijze waarop jouw sporters duurzaam leren. De beste coaches begrijpen dat hun echte rol niet primair het doceren van stof is maar het aansluiten bij hoe het leren en presteren voor de sporter werkt.

Coachen en trainen start bij authenticiteit en het bouwen aan een vertrouwensrelatie.

Wie steeds en veelvuldig hamert op wat er niet goed gaat, tart het zelfvertrouwen van zijn sporters en morrelt daarmee aan hun identiteit. Waar het om gaat is dat jij in de onderlinge samenwerking authentiek blijft coachen om vervolgens door het begrijpen van jouw sporters en het respecteren van wie ze zijn een vertrouwensrelatie op te bouwen. Ontwikkeling en presteren ontstaan wanneer jij jouw sporter eerst in zijn persoonlijke kracht weet te plaatsen en met hem of haar van daaruit korte doch efficiënte uitstapjes naar de ontwikkelkant maakt. De ATB geeft de benodigde inzichten hoe dat proces afgestemd op het actiontype-profiel van de sporter werkt.

De sporter krijgt wat hij nodig heeft om de volgende stap in zijn ontwikkeling te maken.

Wat de ATB absoluut niet is, is een vrijbrief om het maar op een eigen manier te doen. Wat het wel doet is inzicht bieden en ondersteunen om het allerbeste uit de onderlinge samenwerking en iemands talent te halen. De persoon krijgt niet wat hij wil, wel wat hij nodig heeft om naar zijn volgende niveau door te groeien.

Hoe bekwaam jij je in de ATB:

Door de Leergang ” Practisch werken met ActionTypes” te volgen.

De inzichten worden gedoceerd op vijf dagen van 14.00 tot 20.30 uur. Het gaat dan over de praktische toepassing van ActionTypes in de sport, het (speciaal)onderwijs, de zorg en bedrijfsleven context. Hier leer je ook hoe jij door te bevragen, met gerichte observaties en met simpele fysieke testjes de natuurlijke voorkeuren te vinden en te coachen en trainen.

Literatuur.

Kernboeken:

  • TotaalcoachenXL, begeleiden met ActionTypes®, van Jan Huijbers, Peter Murphy en Bennie Douwes;

Gerelateerde boeken:

  • De excellerende sportcoach, van Peter Murphy en Rogier Offerhaus

ActionTypes gebruikt simpele fysieke testjes om de uitkomst van voorkeuren te bepalen. De uitkomst is een vierlettercombinatie gevormd door een letter uit de vier schalen. Het resultaat is jouw actiontype.

de Intro-/ Extraverte schaal (I -E)   Energierichting
de zintuigen (Sensing) en intuïtie(iNtuition) schaal (S-N)   Informatie
de denken (Thinking) en voelen(Feeling) schaal (T- F)   Beslissing
de afronden (Judging) en afwachten (Perceiving) schaal (J-P)   Leefstijl

Een voorbeeld van een vierlettercombinatie is ESFP of ISTJ. Met zestien actiontypes is het systeem compleet. De intro-/extraverte schaal geeft info over hoe de energie gericht wordt. Introvert is meer naar binnen gericht en daar haal je ook je energie vandaan. Extravert is meer naar buiten gericht en daar haal je ook je energie vandaan. 

De S-N en T-F schaal geeft aan hoe jij informatie oppikt, verwerkt en beslissingen neemt. De vier zgn. mentale functies (letterpositie 2 en 3) zijn: zintuiglijke beleving, intuïtie, denken en voelen. Gebruik zintuigen zoals het concrete doen (wat is). Intuïtie zoals het abstract verwerken van, herkennen en oplossen van bijv. problemen (wat zou kunnen zijn). Denken zoals logisch en feiten. Voelen zoals aan-/afwezigheid van harmonie in kleur, geluid of bij relaties. De beheersen schaal is o.a. te vergelijken met een meer gecontroleerde leefstijl en het willen afronden van zaken. De waarnemen schaal zegt o.a. iets over de meer lossere leefstijl en het openhouden van jouw opties.  En zo kan je door combinatie zestien maal vier letters groeperen nl. ISTJ , ISTP, ESTP, ESTJ, ISFJ, ISFP, ESFP, ESFJ, INFJ, INFP, ENFP, ENFJ, INTJ, INTP, ENTP, ENTJ. Samengevoegd met de motorische voorkeuren ontstaan er zestien actiontypes.

Door het specifieke van je eigen actiontype te leren kennen ben je in staat om:

  • te ontdekken en helder te maken hoe jouw kracht ingezet wordt om uitdagende/ realistische doelen te bereiken
  • te ontdekken en begrijpen hoe jouw manier van communiceren verloopt
  • te begrijpen waarom en hoe het komt dat jouw capaciteiten/ vaardigheden nog niet altijd functioneel ingezet worden
  • vast te stellen hoe je op een hoger niveau kan trainen, coachen en mensen begeleiden
  • zelfkennis op te doen en daarmee een gezonde basis te leggen voor je zelfvertrouwen
  • je (ont)spanning/ stressbeleving te plaatsen

ActionTypes wordt ingezet ten behoeve van:

  • de sporter
  • de trainer /coach
  • interactie tussen sporter en trainer/coach
  • de leerling /student
  • de onderwijzer /leraar /docent
  • interactie tussen leerling en leraar /docent
  • werkzaamheden in de zorg en bedrijfsleven
  • het maken van een teamprofiel
  • teamontwikkelijng, samenwerken en conflicthantering
  • scouting van spelers en spelsystemen
  • strategie ten opzichte van de tegenpartij
actiontype-lenzen

E, I, S, N, T, F, J, P :

Er zijn 16 actiontypes. Elk actiontype bestaat uit een letter van een van de vier schalen. Bijv. ENFP of ISTJ. Tijdens het coachen, training geven of sporten gebruik je overigens alle letters van de schaal op on-/ bewust niveau. Alleen heb je een voorkeur voor een van de twee letters van die schaal en daar zal je dan het meest op leunen. Gewoon omdat jouw voorkeur daar meer naar uit gaat. Zo simpel is het. De combinatie van de vier letters zegt niets over de kwaliteit van sporten, waarnemen communiceren, en beslissen. Het heeft wel sterke aanwijzingen van hoe jouw voorkeuren op trainings/wedstrijdniveau, bewegingsniveau, communicatieniveau, samenwerkingsniveau, gedragsmatigniveau denk-/ leerstijlniveau succesvol in de (sport)context ingezet, getraind en toegepast kunnen worden.

Noot! Voor de goede orde, je bent geen vier letters. De letters zijn nodig voor uitleg en ordening! Het zijn voorkeuren. Dus als je zegt: ” ik ben een S of een N is dat onjuist en is dat niet de taal die gebruikt wordt bij ActionTypes! 

De 16 actiontypes;

ISTJ – ISTP- ESTP- ESTJ – ISFJ – ISFP- ESFP- ESFJ INFJ – INFP- ENFP- ENFJ – INTJ – INTP- ENTP- ENTJ

De cognitieve AT-Matrix

De cognitieve AT-Matrix

Legenda cognitieve AT-Matrix:
De verschillen zijn elementair voor het begrijpen van de voorkeuren en het leveren van maatwerk op diverse gebieden. Hieronder een voorbeeld uit de sportcontext.

Zintuiglijk beleven (S):

Sporters die op het hier en nu gericht zijn; concreet, wat is, details, praktisch.

Intuïtief beleven (N):

Sporters die op de toekomst gericht zijn; abstract, wat zou kunnen zijn, globaal, complex.

Rationeel beslissen (T):

Sporters die beslissen op basis van logica; voor- en nadelen rationeel afwegen, wil het begrijpen (expliciet leren).

Affectief beslissen (F):

Sporters die beslissen op basis van gevoel; betekenis affectief afwegen, wil het ondergaan (impliciet leren).

Extraverte stimulatie (E):

Sporters die gericht zijn op hun buitenwereld; hebben van nature een lage reticulaire hersenactiviteit en daarom prikkels vanuit een spontane en actieve omgeving nodig om een goede balans te vinden.

Introverte stimulatie (I):

Sporters die gericht zijn op hun binnenwereld; hebben van nature een hoge reticulaire hersenactiviteit en daarom minder prikkels vanuit hun omgeving (bedachtzaam, rustig) nodig om een goede balans te vinden.

Afrondende leefstijl (J):

Sporters met een dominante linkerhersenhelft die bij voorkeur vroeg concluderen; willen duidelijkheid en het liefst één optie om die taakgericht en nauwkeurig uit te voeren.

Afwachtende leefstijl (P):

Sporters met een dominante rechterhersenhelft die bij voorkeur blijven waarnemen; willen meerdere opties (opties open houden) om op het laatste moment een keuze te maken, houdt van improviseren en variëren.

Performer, componist, e.d.:

Benaming per actiontype.

Se , Si , Fe , Fi , Te , Ti , Ne , Ni :

Dominante mentale functie als eerste ingang en koersbepaler waarmee de sporter in het leven staat, bijvoorbeeld Se = ervaren, Ti = analyseren.

ontwikkelingsvolgorde

Ontwikkelingsvolgorde van de cognitieve voorkeuren conform Walter Lowen.

kleuren in de vakjes:

kleurenvakjes

Geven de zogenoemde lenzen aan, dit zijn invalshoeken om naar overeenkomsten en verschillen tussen sporters te kijken. In de matrix is de temperamentenlens als voorbeeld ingekleurd. Andere cognitieve lenzen zijn onder meer: de dynamieklens (dominante functie), de interactiestijlenlens, de samenwerkingslens, de conflicthanteringslens, de leerstijlenlens, de kwadrantenlens (veranderingsbereidheid), de innovatielens, de taallens en de aandachtsstijlenlens.

De motorische AT-matrix

motorische-at-matrix

Legenda motorische AT-Matrix:
de verschillen zijn elementair voor een afgestemde technische ontwikkeling en fysieke trainingen.

Walking from the Bottom (WB):

de sporter (S) heeft een voorkeur voor concentrische dynamiek en het gebruik van de voorste spierketen (AM-keten).

Walking from the Top (WT):

de sporter (N) heeft een voorkeur voor plyometrische dynamiek en het gebruik van de achterste spierketen (PM-keten).

verticale-organisatie1

Verticale organisatie van de motoriek gecombineerd met dissociatie van heup- en schoudergordel (mobielpunt hoog, TH8-10)

verticale-organisatie2

Verticale organisatie van de motoriek gecombineerd met associatie van heup- en schoudergordel (mobielpunt laag, L4-5)

horizontale-organisatie1

Horizontale organisatie van de motoriek gecombineerd met dissociatie van schouder- en heupgordel (mobielpunt hoog, Th8-10)

horizontale-organisatie2

Horizontale organisatie van de motoriek gecombineerd met associatie van heup- en schoudergordel (mobielpunt laag, L4-5)

st-motoriek

ST motoriek:

Oog-hand (oog-voet) coördinatie, vnl. fijne motoriek

sf-motoriek

SF motoriek:

Beweging om de centrale lichaamsas, vnl. grove motoriek

nf-motoriek

NF motoriek:

Ritmische motoriek met veel vrijheidsgraden, vnl. grove motoriek

nt-motoriek

NT motoriek:

Conceptuele motoriek (cerebraal, strategie), vnl. fijne motoriek

rechter-motoroog

Rechter motoroog als radar voor het waarnemen van snelheid, richting en gevaar.

linker-motoroog

Linker motoroog als radar voor het waarnemen van snelheid, richting en gevaar.

ontwikkelingsvolgorde

Ontwikkelingsvolgorde van de motorische voorkeuren conform Walter Lowen.

kleuren in de vakjes:

kleurenvakjes2

Geven de zogenoemde lenzen aan, dit zijn invalshoeken om naar overeenkomsten en verschillen tussen sporters te kijken. In de matrix is de motoriekstijlenlens als voorbeeld ingekleurd. Deze geeft inzichten in afgestemde techniektraining, fysieke training, warming-up en cooling-down. Andere motorische lenzen zijn onder meer die waarbij wordt gekeken naar: visuele voorkeuren en de richting van de motoriek (verticaal versus horizontaal).