Van harte welkom bij de ActionTypes® Academy Nederland
English intro
Nieuws:
- Bennie Douwes en Peter Murphy schreven een drieluik over hun kijk op de huidige stand van zaken omtrent motorisch leren. Lees hier deel 1.
- De cursus Atleetvoorkeuren staat komend voorjaar gepland op 14 en 21 maart. Klik hier voor informatie en aanmelding.
- ActionTypes on tour: klik hier voor een impressie van de meest recente bijeenkomst.
- De data van de voorjaarsedities van de cursussen in het voorjaar zijn bekend. Klik hier voor het cursusoverzicht.
ActionTypes.
ActionTypes is een benaderingswijze van coaching en training op basis van individuele motorische voorkeuren gebaseerd op wetenschappelijke inzichten en het voortdurend testen en valideren hiervan in de praktijk. Veel coaches (zie deze link) maken in hun dagelijkse praktijk gebruik van de ActionTypes principes waarbij ze hun sporter, cliënt of medewerker beter weten te bereiken en daardoor effectiever kunnen coachen en trainen.
Natuurlijke voorkeuren.
Iedereen heeft een uniek stel diepe motivationele drijfveren en handelingsvoorkeuren in de manier van bewegen, communiceren, denken en doen. Dit zijn persoonlijke natuurlijke voorkeuren die wij in ons dagelijks leven, in werk, studie, sport of wat we ook doen, onbewust inzetten.
Inzichten door het originele van de lichaam-geest verbinding.
Hoe kom ik in mijn persoonlijke kracht? Wat geeft mij energie en blijft mij energie geven? Antwoorden op deze vragen helpen je om je verder te ontwikkelen en jouw potentieel volledig te ontplooien.
We zijn niet ons profiel, maar het duidt wel onze voorkeuren en persoonlijke kracht.
De ActionTypes Benadering (ATB) laat tevens zien hoe het individueel cognitieve, emotionele en motorische binnen de persoon zijn verbonden. Daarmee ontstaat vanuit het motorische ook meteen de link hoe communicatie, coaching en vorming bij jou werkt.
Ontwikkeling door zelfontplooiing.
De ATB vormt een krachtig middel om jezelf en jouw cognitieve, emotionele en motorische voorkeuren, alsmede jouw Diepe Motivationele Drijfveren beter te leren kennen. Echter ook jouw niet-voorkeuren. En dat is zeer verhelderend en bouwt zo aan jouw zelfvertrouwen. Het helpt ook andermans voorkeuren snel te kunnen plaatsen.
Persoonlijke ontwikkeling start bij zelfinzicht en doorzicht. Dit is in onze visie de katalysator voor elementen als zelfsturing, zelfdiscipline, zelfgenererend leervermogen, zelfvertrouwen en zelfexpressie.
Toepassing in sport, onderwijs, welzijn, private, publieke organisaties en human resource.
Alleen al vanuit deze invalshoek is de ATB, met zijn profielen voor Diepe Motivationele Drijfveren en dynamische handelingsvoorkeuren, een bijzonder geschikt begeleidings-coach-trainingsmiddel. Er is samen met specialisten expertise en praktische ervaring opgebouwd voor concrete toepassing binnen de vakgebieden van sport, onderwijs, health, welzijn, veiligheid, alsmede binnen private (bedrijfsleven) en publieke (overheid) organisaties. Naast het individuele maatwerk kent de ATB ook zijn toepassing binnen teams, zoals binnen een directie, coachstaf, docententeam, sportteams, team van hulpverleners, beveiliging- en beschermingsteams.
Meerdere opleidingsmogelijkheden.
Wil je meer weten, leren en inzicht in de verbinding tussen cognitie, emotie en voorkeursmotoriek krijgen? En hoe dit te coachen, trainen en toe te passen? Volg dan de leergang “Praktisch werken met ActionTypes”. Ben je op zoek naar hoe motivatie op individueel niveau werkt en welke (coach)behoeften daarmee samenhangen? Dan is de cursus ‘Opsporen van en coachen op Diepe Motivationele Drijfveren’ iets voor jou.
Al meer dan twintig jaar doceren wij vanuit de ActionTypes Academy Nederland met enthousiasme en voldoening deze unieke benadering. Heb je belangstelling voor bovengenoemd cursusaanbod of andere cursussen, neem dan een kijkje in het actuele overzicht. Ook is er een uitgebreid boek (klik Totaalcoachen XL) beschikbaar.
Artikelen
Motorisch leren: een pleidooi voor individueel maatwerk (deel 1)
In hun topsportprogramma’s stelde NOC*NSF begin deze eeuw dat in coaching, training en begeleiding de sporter als individu meer centraal dient te staan. Sportbonden zouden langs die weg moeten gaan werken. Individualiseren dus, met daarin verweven het inspelen op de uniciteit en authenticiteit van de sporter. Een in beginsel vruchtbaar en terecht streven, waarvan het interessant is hoe de sportkoepel daar vandaag de dag, ruim twintig jaar na de aankondigingen, vorm aan geeft.
Voor die zoektocht komen we onder meer terecht bij het Nationaal Coach Platform (NCP). NOC*NSF noemt het als organisator ‘the place to be’ voor intensieve kennisdeling en kennisontwikkeling op het gebied van high performance coaching. Het NCP is een bijeenkomst met experts uit binnen- en buitenland die actuele kennis en ervaring overdragen op specifieke thema’s in de sport en deze bediscussiëren met bondscoaches, talentcoaches en technisch directeuren. Zeg maar de mensen die binnen hun bond op sportief gebied de lijnen uitzetten en een katalysator in ontwikkeling zouden moeten zijn. Het NCP dat in het voorjaar van 2024 op Papendal werd gehouden kende de titel ‘Een duik in motorisch leren’.
Op de door prof. dr. Wolfgang Schöllhorn geïnitieerde ontwikkelingen rond differentieel leren na constateren we dat er de laatste decennia weinig nieuwe inzichten op het gebied van motorisch leren worden gepresenteerd. De recente duik tijdens het laatste NCP bracht daarin geen verandering. Met alle respect is het veel oude wijn in nieuwe zakken. De aandacht speelt zich vooraf af rond de thema’s impliciet versus expliciet leren, externe versus interne focus en variatie versus herhalen. Op zich is daar niets mis mee, het zijn onderwerpen waarover in de bewegingswetenschappen een grote mate van consensus is ontstaan. En wat goed is, dient behouden te blijven en mag daarom nadrukkelijk worden bevestigd. Wat wij hieraan toe willen voegen is een op individueel maatwerk gerichte beschouwing, want die is wel degelijk mogelijk. Mensen verschillen in de dynamiek van cognitieve, emotionele en motorische voorkeuren van elkaar, alsmede in diepe motivationele drijfveren. Iets dat impliceert dat het in ieder geval in de nuances voor de één anders werkt dan voor de ander. In een drieluik willen we de genoemde thema’s vanuit een accent op individualiteit belichten.
Laten we om te beginnen aan de hand van het thema ‘impliciet versus expliciet leren’ verfijnd naar de inrichting van het leerproces kijken. Het mag dan in de kern grotendeels een impliciet proces zijn waarin zelforganisatie de hoofdrol hoort te spelen, in de nuances spelen echter expliciete factoren wel degelijk een rol. Allereerst als het er om gaat gemotiveerd open te staan voor het nieuwe. Verschillen in diepe motivationele drijfveren maken dat de één meteen bereid is om de beoogde acties te gaan ervaren, terwijl de ander eerst expliciet door informatie overtuigd wil raken. Het begrijpen van het waarom en het daar ook mee eens zijn bepaalt of degene zich met voldoende overgave op het nieuwe kan storten. En dat is voor deze sporters nodig om eenmaal in actie de sensomotorische waarnemingen effectief en naar behoren te verwerken en te integreren.
Bewegen heeft bovendien altijd een intentie nodig. Coachen op een expliciet gemaakte intentie verstoort zelforganisatie niet en is veilig. Sterker nog, zonder intentie weet het lichaam niet waarnaar het zich dient te organiseren. En de intentie staat niet los van de situatie, dit vooraf analyseren en inbeelden ondersteunt de tactische vaardigheden. Want ook die vormen onderdeel van het leerproces. We zien het oefenen, in de vorm van het in beweging uitvoeren, verder als een voor iedereen grotendeels impliciet proces. Als de intentie helder is dan zorgen de aanpassing aan de innerlijke staat en de situatie voor de rest. Op deze plaats beperken we ons in dit opzicht tot het credo: het hoe van bewegen is aan het individu.
Er zijn in alle nuances essentiële individuele verschillen. Zie voor een uitgebreide verdieping en praktische voorbeelden hieronder (deel 1 van dit drieluik).
Deel 1 Het draait om impliciet leren of toch niet helemaal?
Motorisch leren is een onderwerp waarover neuropsycholoog dr. Theo Mulder (onder meer bekend van zijn baanbrekende boek ‘De geboren aanpasser’) al bijna twintig jaar geleden stelde dat trainers, fysiotherapeuten en bewegingsagogen minder normatief zouden moeten zijn. Minder een idee moeten hebben van wat goed bewegen is. Dit wordt ondersteund door de bevindingen van dr. Pieter Verduin. Hij geeft vanuit de filosofie aan dat de makke van modellen is dat ze individueel zo schraal zijn uitgewerkt. 1 Vanuit onze kijk op individualiteit zijn wij getriggerd om kritisch naar datgene te kijken wat de bewegingswetenschappen op dit gebied richting de sportwereld aandragen. In dit deel van ons drieluik gaat het om de nuances tussen impliciet versus expliciet leren.
Het is te kort door de bocht om te vragen of motorisch leren in hoofdzaak een denk- of een waarnemingsproces is. Deze vraag duidt echter wel de tegenstelling tussen expliciete en impliciete informatieverwerking. Expliciet motorisch leren gaat over kennis van de bewegingsuitvoering, behelst cognitieve stadia in het leerproces en is afhankelijk van het werkgeheugen. Impliciet motorisch leren voltrekt zich zonder of met minimale kennis over de bewegingsuitvoering en zonder zich van die uitvoering bewust te zijn. Het maakt gebruik van het impliciete geheugen. 2, 3
Laten we deze definities eens ontleden. Waar zou kennis van de bewegingsuitvoering over moeten gaan? Voor ons strekt dit niet veel verder dan basisregels. Voor het spelen van een forehandtopspin in tennis dient de speler of speelster te weten wat een forehand is en in welke richting een topspinbeweging gaat. Nu kun je als trainer-coach nog veel meer goedbedoelde technische aanwijzingen geven, maar hoe verstandig is dat als je het de speler of speelster ook zelf kunt laten ontdekken en ervaren?
Wie in de maakbare ideale techniek gelooft, zoals opleidingen en techniekboekjes in zo goed als alle sporten prediken, heeft daaraan houvast en kan zijn of haar sporters expliciet veel vertellen. Maar is dit wel verstandig? Aangeboren motorische verschillen zorgen er voor dat we aan de wereldtop in alle sporten verschillende motorische stijlen zien zonder dat we kunnen zeggen dat de ene techniek beter of slechter is dan de andere. Iets dat voor alle leeftijden en niveaus geldt.
Het oefenen en uitvoeren zijn in principe impliciete processen
In het verlengde hiervan dienen we de vraag te stellen: wat is dan techniekvorming? In de kern draait het om het aansluiten bij hoe het voor de individuele sporter werkt. Dat doe je door het bevorderen van zelforganisatie en zelfexpressie en dat is in het oefenen een grotendeels onbewust en impliciet proces. Ook als je meent te herkennen wat de motorische voorkeursdynamiek is. Dat de ideale techniek zou bestaan is een mythe die de sportwereld nog veel te veel in zijn greep heeft. Het hoe van het bewegen is aan het individu en vraagt bovendien in alle dynamiek tussen de innerlijke staat van de sporter, de situatie en de intentie van zijn of haar handelen om voortdurende aanpassing!
Wat je daarbij als trainer-coach wilt is dat de sporter in concentratie is en de sensaties van zijn of haar handelingen zintuiglijk zo goed mogelijk ervaart. Dat is waar hij of zij gevoel en efficiëntie mee opbouwt en mee verder kan. Het is echter een utopie dat sporters voortdurend in focus zijn, er liggen veel afleiders op de loer. Bovendien is aandacht eindig en dient er soms even bijgetankt te worden. Hoe uitdagend we een oefening ook maken, in het doen en ervaren wordt de concentratie nu eenmaal op de proef gesteld en zien we mede in samenhang met de moeilijkheidsgraad van de oefeningen schommelingen in de uitvoering en in hoe soepel het gaat.
Lukt het de sporter – zelfs na langere tijd proberen – echt niet bewegingsoplossingen te vinden, dan kan de trainer hulp bieden. Daarbij houdt de trainer de sporter door het gebruik van analogieën of aan beelden refererende cue words als het even kan zo dicht mogelijk bij de waarneemstand. En mocht het zonder cognitief proces niet lukken, denk dan aan hulpvragen om het de sporter zelf te laten zeggen. In zijn algemeenheid horen wij trainers en coaches veel te snel voorzeggen. In motorisch leren is er echter weinig zo ineffectief als het storen van een zelfsturende sporter die experimenterend de eigen oplossing door trial and error aan het zoeken en ervaren is. En wat is er mis met een sporter die daarbij eerst een frustratiegrens overschrijdt, ook dat is onderdeel van het leerproces. Met of zonder interventie, in welke vorm dan ook, het gaat erom dat de sporter zich vervolgens weer weet te herfocussen. Dit proces bij zichzelf in training en wedstrijd op te roepen is bijzonder vormend en ook dat werkt individueel.
Het leerproces bestaat uit meer dan het oefenen
Motorisch leren wordt in onderzoeken vaak gekwalificeerd aan de hand van de effecten in de oefenfase, alsmede ten aanzien van retentie (hoe blijvend is het geleerde) en transfer (draagt het bij aan het leren van andere vaardigheden). Maar heb je daarmee het gehele leerproces te pakken of is er meer? De vraag stellen is in onze beleving deze beantwoorden. In de praktijk zien we dat sporters eerst open moeten komen te staan voor het nieuwe en daarin zien we kenmerkende verschillen.
Aan de ene kant zijn er sporters die het nieuwe eerst willen begrijpen en het er ook mee eens willen zijn. Met alleen aangeven wat de oefening is worden ze onvoldoende geïnformeerd en getriggerd. Ze zijn op zoek naar het waarom en willen daar zelf ook achter staan. Zolang dat niet het geval is kunnen ze zich niet vol overgave en overtuiging op het uitvoeren van de oefening storten. Ze blijven gereserveerd en kritisch, waardoor de zintuiglijke waarnemingen vertroebeld binnen komen en dito worden verwerkt. Met andere woorden: door het ontbreken van de juiste expliciete informatie in de uitleg zal in de uitvoering voor deze sporters het impliciete proces zich niet optimaliseren.
Aan de andere kant is het beeld herkenbaar dat halverwege de uitleg van het waarom van een oefening een deel van de groep al staat te popelen om aan de slag te gaan. De verdere uitleg interesseert hen niet en ze hebben het voor hun motivatie ook niet nodig. Wat ze willen is ervaren en dat doe je door gewoon met de oefening te starten. Als ze maar weten wat de oefening en de bijbehorende intentie is. Elke cognitieve uitleg over het waarom vormt voor hen vooral onnodige ballast.
Het in de beide voorgaande alinea’s aangegeven onderscheid vloeit voort uit individuele verschillen in diepe motivationele drijfveren. Deze zijn in beginsel aangeboren, zitten diep in ons verankerd en mogen niet worden genegeerd. Gebeurt dat laatste wel dan heeft het een negatieve invloed op onder meer plezier, alertheid, spiertonus en energie. Inspelen op wat de sporter nodig heeft om ‘aan’ te komen staan is voor elke trainer-coach een must. De hiervoor benodigde inzichten zijn met relatief eenvoudige profileringen aan de hand van de lichaamstonus op te sporen. Ze verhelderen, zowel in de communicatie als de motiverende inkleding van de trainingsvormen, de te leggen individuele accenten om ready te zijn voor het daadwerkelijke oefenen. De diepe motivationele drijfveren geven zowel inzicht in hoe de sporter voor iets nieuws open komt te staan als waar deze in essentie voor gaat. Zit voor hem of haar de sleutel in het onderling samenwerken, het aangaan van uitdagingen of in de ideeën die als innovatieve triggers in het ontwikkelingsproces zijn verwerkt.
En dan is er nog het belang van de evaluatie. Oftewel hoe labelt de sporter de opgedane (impliciet geleerde) ervaringen. Is dat meer op gevoelsniveau of gebeurt het in termen van efficiëntie, waarbij het laatste een meer cognitief proces vormt dan het eerste.
Conclusies
Bewegen heeft altijd een intentie nodig. Coachen op een expliciet gemaakte intentie verstoort zelforganisatie niet en is veilig. Sterker nog, zonder intentie weet het lichaam niet waarnaar het zich dient te organiseren. We zien het oefenen, in de vorm van het in beweging uitvoeren, verder als een voor iedereen grotendeels impliciet proces. Als de intentie helder is dan zorgen de aanpassing aan de innerlijke staat en de situatie voor de rest. Hierover meer in het laatste deel van ons drieluik. Op deze plaats beperken we ons nog tot het credo: het hoe van bewegen is aan het individu!
Motorisch leren is meer dan het daadwerkelijke fysieke oefenen. Dit laatste hoort vooraf te worden gegaan door uitleg en afgesloten te worden met evaluatie. In dit artikel hebben wij aangegeven dat juist daarin de behoefte aan expliciete versus impliciete accenten aan individuele verschillen onderhevig is. Samengevat: ja, motorisch oefenen is voor iedereen een impliciet proces, echter motorisch leren is breder dan dat en vraagt aan de hand van individuele verschillen om een meer genuanceerde beschouwing van expliciete en impliciete aspecten.
Dat we de onmiskenbare aanwezigheid van individuele voorkeursdynamieken nauwelijks in motorische onderzoeken terug zien komen, heeft een reden. Het probleem in gedragswetenschappen is dat de combinatie van voldoende grote steekproeven en individualiteit als het ware twee tegenpolen zijn, die de betrouwbaarheid van de uitkomsten per definitie onder druk lijkt te zetten. Dat is ook waarom er zo weinig onderzoeken repliceerbaar zijn. Uitkomsten in de vorm van gemiddelden zeggen niets over het individu. Of nog sterker, met een beetje pech is het de vraag of ze überhaupt wel voor iemand van de onderzochte populatie gelden.
Zo blijft onderzoek een rituele dans om de kern heen, namelijk dat het individu nodig heeft wat voor hem of haar persoonlijk werkt. Anders gezegd de praktijk bestaat uit n=1. In onze ogen zou onderzoek in de gedragswetenschappen dan ook in dienen te zoomen op het centraal stellen van het unieke individu, zoals bijvoorbeeld differentieel leren dat door middel van principes voor zelforganisatie doet. Daarbij doet de trainer-coach er goed aan de dimensies van individueel maatwerk voor ogen te krijgen en deze als een op maatwerk gerichte gildemeester te hanteren.
Noten:
- Fysiopraxis, december 2005
- Kleynen M. et al. (2014). Using a Delphi technique to seek consensus regarding definitions, descriptions and classification of terms related to implicit and explicit forms of motor learning. PLoS One, 9 (6): e100227
- Beek P.J. (2023), Motorisch leren, een update, Deel III: Impliciet leren, Sportgericht (2023, jaargang 77, nummer 1)
ActionTypes on tour
Onlangs verzorgde Michiel de Ruijter van de Action Types Academy, samen met gastspreker Jean Pierre Staelens, aan 25 medewerkers van een huisartsenpraktijk een informatieavond over de inzet van de ActionTypes benadering voor bedrijven. Het identificeren van voorkeuren op basis van de koppeling tussen cognitie, emotie en motoriek liet zien dat een beter onderling begrip tussen […]
Jordan Stolz: “Schaatsen is een individuele leersport”
Het schaatsseizoen staat op het punt te starten en dat betekent dat de Nederlandse media diverse schaatsers opzoeken om hun visie te geven op recente ontwikkelingen en de verwachtingen voor komend seizoen. De jonge Amerikaanse schaatser Jordan Stolz verbrak afgelopen twee jaar diverse records. Zo werd hij in 2023 de jongste schaatskampioen op de 500 […]
ActionTypes bij de Dutch Grand Prix
Van 23 tot en met 25 augustus strijkt de Formule 1 op het circuit van Zandvoort neer. De Dutch Grand Prix is normaal al een evenement dat zijn weerga nauwelijks kent. Dat zal met de huidige verhoudingen in het klassement helemaal het geval zijn. We interviewden Angela Keuper, Coördinator Verenigingen & Officials bij de […]
Parijs 2024: voorbeschouwing 100 meter mannen
Op zondag 4 augustus om 21.50 uur staan de acht snelste mannen ter wereld in het Stade de France achter hun startblok klaar om te strijden om de titel Olympisch kampioen 100 meter 2024. In volle concentratie doorloopt iedere sprinter in zijn hoofd nog één keer de race die kan leiden tot levenslange beroemdheid wanneer […]