Van harte welkom bij de ActionTypes® Academy Nederland
English intro
Nieuws:
- Michel de Ruijter leert motorrijders en motorinstructeurs hoe ze op basis van motorische voorkeuren makkelijker een bocht kunnen nemen. Klik hier voor het artikel.
- Bennie Douwes en Peter Murphy schreven een drieluik over hun kijk op de huidige stand van zaken omtrent motorisch leren. Lees hier deel 1 en deel 2.
- De data van de voorjaarsedities van de cursussen in het voorjaar zijn bekend. Klik hier voor het cursusoverzicht.
ActionTypes.
ActionTypes is een benaderingswijze van coaching en training op basis van individuele motorische voorkeuren gebaseerd op wetenschappelijke inzichten en het voortdurend testen en valideren hiervan in de praktijk. Veel coaches (zie deze link) maken in hun dagelijkse praktijk gebruik van de ActionTypes principes waarbij ze hun sporter, cliënt of medewerker beter weten te bereiken en daardoor effectiever kunnen coachen en trainen.
Natuurlijke voorkeuren.
Iedereen heeft een uniek stel diepe motivationele drijfveren en handelingsvoorkeuren in de manier van bewegen, communiceren, denken en doen. Dit zijn persoonlijke natuurlijke voorkeuren die wij in ons dagelijks leven, in werk, studie, sport of wat we ook doen, onbewust inzetten.
Inzichten door het originele van de lichaam-geest verbinding.
Hoe kom ik in mijn persoonlijke kracht? Wat geeft mij energie en blijft mij energie geven? Antwoorden op deze vragen helpen je om je verder te ontwikkelen en jouw potentieel volledig te ontplooien.
We zijn niet ons profiel, maar het duidt wel onze voorkeuren en persoonlijke kracht.
De ActionTypes Benadering (ATB) laat tevens zien hoe het individueel cognitieve, emotionele en motorische binnen de persoon zijn verbonden. Daarmee ontstaat vanuit het motorische ook meteen de link hoe communicatie, coaching en vorming bij jou werkt.
Ontwikkeling door zelfontplooiing.
De ATB vormt een krachtig middel om jezelf en jouw cognitieve, emotionele en motorische voorkeuren, alsmede jouw Diepe Motivationele Drijfveren beter te leren kennen. Echter ook jouw niet-voorkeuren. En dat is zeer verhelderend en bouwt zo aan jouw zelfvertrouwen. Het helpt ook andermans voorkeuren snel te kunnen plaatsen.
Persoonlijke ontwikkeling start bij zelfinzicht en doorzicht. Dit is in onze visie de katalysator voor elementen als zelfsturing, zelfdiscipline, zelfgenererend leervermogen, zelfvertrouwen en zelfexpressie.
Toepassing in sport, onderwijs, welzijn, private, publieke organisaties en human resource.
Alleen al vanuit deze invalshoek is de ATB, met zijn profielen voor Diepe Motivationele Drijfveren en dynamische handelingsvoorkeuren, een bijzonder geschikt begeleidings-coach-trainingsmiddel. Er is samen met specialisten expertise en praktische ervaring opgebouwd voor concrete toepassing binnen de vakgebieden van sport, onderwijs, health, welzijn, veiligheid, alsmede binnen private (bedrijfsleven) en publieke (overheid) organisaties. Naast het individuele maatwerk kent de ATB ook zijn toepassing binnen teams, zoals binnen een directie, coachstaf, docententeam, sportteams, team van hulpverleners, beveiliging- en beschermingsteams.
Meerdere opleidingsmogelijkheden.
Wil je meer weten, leren en inzicht in de verbinding tussen cognitie, emotie en voorkeursmotoriek krijgen? En hoe dit te coachen, trainen en toe te passen? Volg dan de leergang “Praktisch werken met ActionTypes”. Ben je op zoek naar hoe motivatie op individueel niveau werkt en welke (coach)behoeften daarmee samenhangen? Dan is de cursus ‘Opsporen van en coachen op Diepe Motivationele Drijfveren’ iets voor jou.
Al meer dan twintig jaar doceren wij vanuit de ActionTypes Academy Nederland met enthousiasme en voldoening deze unieke benadering. Heb je belangstelling voor bovengenoemd cursusaanbod of andere cursussen, neem dan een kijkje in het actuele overzicht. Ook is er een uitgebreid boek (klik Totaalcoachen XL) beschikbaar.
Artikelen
Motorische leren: een pleidooi voor maatwerk (deel 2)
Impliciet leren met een externe focus, maar voor wie?
Peter Murphy & Bennie Douwes
In ons eerste deel van het drieluik over motorisch leren kwamen we – afgezien van wat er voor motivatie en evaluatie nodig is – tot de conclusie dat het daadwerkelijke oefenen gedijt bij een impliciet proces. Bewegen stoelt op zintuiglijke sensaties die samenhangen met onze waarnemingen. In de bewegingswetenschappen is er brede consensus over de combinatie van impliciet leren met een extern gerichte focus van aandacht. Dit laatste brengt ons op het diffuse gebied van aandacht en waarnemen. Laten we dat eens onder de spreekwoordelijke loep nemen en daar de invalshoek van individuele voorkeursdynamiek bij betrekken. Daarmee geven we invulling aan wat dr. Pieter Verduin in 20051 al stelde, namelijk dat ‘het individuele’ in wetenschappelijke modellen schraal is uitgewerkt. Iets dat wij tot op de dag van vandaag alleen maar kunnen beamen en waar we graag een aanzet tot verandering in willen geven.
Als de begrippen aandacht en waarnemen ter sprake komt dan liggen al snel misverstanden op de loer over wat er nu precies wordt bedoeld. Aandacht wordt gezien als het cognitieve proces van het gericht waarnemen van de omgeving en is verwant met begrippen als alertheid, concentratie en selectief verwerken van informatie.2 Scherpe grenzen tussen aandacht en waarnemen zijn er dus niet. Oké, het begint dus bij het gericht waarnemen (zien, horen, voelen, ruiken en proeven) van iets in de omgeving om vervolgens met de aandacht daarin op te gaan. Dit als basis om één te raken met wat je doet.
Het maakt de vraag relevant wat er dan waargenomen dient te worden en waar de aandacht naar toe dient te gaan. Bekend is de indeling van Nideffer: aandacht kan naar binnen of buiten en breed of smal worden gericht. Zo ontstaan de vier aandachtsrichtingen intern breed, intern smal, extern breed en extern smal. Dit model geeft echter geen antwoord op de vraag hoe de aandacht moet worden gericht om tot optimale motorische prestaties en leerresultaten te komen, anders dan dat sporters de aandachtstijlen moeten leren aannemen die horen bij hun sport en de situaties die zich daarbinnen voordoen.3
In alle complexiteit spelen handelingen zich op meerdere niveaus af. Beperk je de externe focus tot het meer bewuste cognitieve niveau of vat je daar ook het meer onbewust beleefde visueel en motorisch proces onder? In werkelijkheid is het cognitieve niet van het lichamelijke te splitsen, zeker niet als je onbewuste bekwaamheid en zelforganisatie een kans wilt geven. Laten we daarom breder naar het thema kijken.
Op motorisch-visueel gebied kwam Gabriele Wulf (Universiteit van Nevada) met een binnen de bewegingswetenschappen alom gerespecteerd antwoord. Zij toonde aan dat externe aandacht gericht op de intentie van de handeling superieure resultaten geeft ten opzichte van intern gerichte aandacht, zoals op het hoe van de beweging. Daarbij maakt het volgens haar niet uit hoe ver die intentie bij de sporter vandaan is. Veraf of dichtbij, zolang de aandacht maar niet naar binnen wordt getrokken. Haar mening vormt daarmee een warm pleidooi om zoveel mogelijk bij techniekaanwijzingen weg te blijven en zelforganisatie zijn gang te laten gaan.
Conclusies
Aandacht gaat onder meer over alertheid, concentratie en de selectie van informatie. Sporters hebben in dat laatste opzicht een externe focus nodig om hun bewegingen zelf organiserend aan te kunnen sturen. Dit is een breed gedeelde conclusie uit tal van onderzoeken, waarbij aandacht als een cognitief proces wordt gezien. Natuurlijke voorkeuren geven echter onder meer aan dat mensen op verschillende wijzen met het doel van hun handelen verbonden zijn: direct of indirect. Iets dat onveranderbaar is en als motorische, visuele en cognitieve volgorde gerespecteerd dient te worden. Het betekent dat je directe (verticale) sporters primair op de intentie coacht en indirecte (horizontale) sporters op de situatie. Alleen langs die weg kunnen ze ook het andere integreren.
Waarnemingen kunnen we verder nog specificeren in starten vanuit een wijde versus smalle blik en in de parameter dichtbij versus veraf. Het heeft te maken met de vraag of bij de sporter het laagfrequente (wijd – dichtbij) dan wel het hoogfrequente (smal – veraf) systeem in het moment actief is. Ook hier geldt weer dat beide systemen elkaar in de informatievoorziening aanvullen, maar dus wel in een specifieke volgorde. Dit speelt een belangrijke rol in het onbewuste handelen. Een trainer-coach die dit verschil bij zijn sporter(s) niet begrijpt en aanwijzingen geeft die de verkeerde volgorde oproepen beperkt het potentieel van de sporter.
Noten:
1. Fysiopraxis, december 2005
2. Wikipedia.
3. Beek P.J (2022), Motorisch leren, een update, Deel II: Externe focus van aandacht, Sportgericht 2022, jaargang 76, nummer 6.
Uitleg achtergronden over de volgorde van waarnemingen en sportspecifieke voorbeelden
Motorische en visuele verschillen tussen mensen kunnen we op een relatief eenvoudige manier aan de hand van sensomotorische ervaringen profileren. Oftewel wat werkt op welk moment voor wie? We zien dat naast het verschil tussen directe en indirecte mensen in de onbewust beleefde volgorde tussen voelen (globaal – dichtbij) en zien (scherp – veraf) zich cruciale nuances voordoen die bepalend zijn voor de kwaliteit van de handelingen. Laten we voor de uitleg en voorbeelden starten bij de dimensie globaal versus scherp.
De conclusie van Wulf over een externe focus doet ons denken aan de wijze waarop mensen visuele informatie integreren: van smal veraf naar breed dichtbij of juist andersom. In ons zenuwstelsel hebben we allemaal een hoogfrequent en een laagfrequent systeem. Het verschil wat achter beide systemen schuil gaat heeft te maken met ganglioncellen. Een derde type fotoreceptoren dat naast het bestaan van de bekende kegeltjes en staafje werd ontdekt. Ze blijken eveneens een zekere lichtgevoeligheid te hebben en kunnen verder worden gespecificeerd in magnocellulaire (M-type) en parvocellulaire (P-type) paden.
Magnocellulaire paden gebruiken laagfrequente (LF) ruimtelijke waarnemingen en spelen een belangrijke rol bij het verwerken van ruimtelijke informatie in relatie tot de stand van het eigen lichaam en motorisch bewegen. Op hun beurt gebruiken parvocellulaire paden hoogfrequente (HF) ruimtelijke waarnemingen. Ze zijn gevoelig voor fijne details en kleuren, hun kwaliteit is het waarnemen van vorm en structuren. Beide systemen ondersteunen elkaar en doen dat in het samenspel tussen perifeer en centraal zicht in een persoonlijke voorkeursvolgorde. De ene persoon start bij de laagfrequente wijdveldreceptoren om van daaruit gedetailleerde hoogfrequente informatie te integreren. De andere persoon start juist bij de hoogfrequente smalveld-receptoren om van daaruit laagfrequente informatie in te passen.
Afbeelding 1: Persoonlijke verschillen in de volgorde waarin waarnemingen worden geïntegreerd
Dit verschil heeft een persoonlijk karakter (welk van beide systemen is in het moment actief) en doet zich overal voor. Laten we er een paar voorbeelden bij pakken.
Toen de coureurs in de middag een testje deden waarbij de voorkeuren voor globaal (laagfrequent systeem) versus scherp kijken (hoogfrequent systeem) centraal stonden, volgde een aha-erlebnis. De coureurs met een voorkeur voor het laagfrequente systeem deelden stuk voor stuk hun ervaring dat het scherp kijken naar de pylonen die ochtend op het circuit voor hen een mislukking was. Op onze vraag hoe ze daarmee zijn omgegaan, was het antwoord eenduidig: na een paar rondjes proberen hebben we de instructie losgelaten en zijn we ons eigen gevoel gaan volgen: het lichaam in de naderende bocht projecteren.
Dichtbij of veraf
Wat we verder telkens ondervinden is dat een voorkeur voor wijd (globaal) samengaat met dichtbij het lichaam en dat een voorkeur voor smal (scherp) is gekoppeld aan van het lichaam af. Het zijn de ervaringen dat de ene sporter de actie liever dichterbij het lichaam uitvoert en de andere sporter dat bij voorkeur verder van het lichaam af doet. Oftewel, is er bij hem of haar sprake van een voorkeursdynamiek die start bij het initiëren van de beweging vanuit de grote lichaamsspieren of vanuit de fijne motoriek? Dit verschil blijkt kenmerkend voor het al dan niet hebben van een natuurlijk bewegingsgevoel.
Zo verzuchtte menig toptafeltennisser, vertel mij niet dat ik de bal verder van het lichaam moet raken, dat is in het verleden al door zoveel trainers geprobeerd, ik heb er eenvoudigweg geen gevoel bij. Dat hebben deze spelers wel als ze de bal dichter bij hun lichaam raken en door de sterke natuurlijke inzet van hun grote lichaamsspieren voor coördinatie en snelheid zorgen.
Intentie of situatie
In het handelen hebben we te maken met een persoon die de actie uitvoert (de individuele sporter), met een intentie (het doel van de actie) en met een situatie (de context waarbinnen de actie plaatsvindt). Berthoz, Hippolyte en Théraulaz toonden aan dat mensen op een verschillende manier met het doel (de intentie) van hun handelen zijn verbonden. Waar de één rechtstreeks op de intentie is gericht en langs een directe weg impact wil bewerkstelligen, is de ander van nature eerst op de situatie gericht. Oftewel, hoe kan ik de situatie gunstig beïnvloeden om vervolgens efficiënt naar de intentie te gaan? In afbeelding 2 hebben we dit verschil aan de hand van twee driehoeken weergegeven.
Wie het oog er voor heeft ziet het kenmerkende verschil tussen directe (verticale) en indirecte (horizontale) mensen zo aan zich voorbij trekken. In de sport, maar ook daarbuiten. De voorkeur is aangeboren en het andere blijkt in de natuurlijke expressie moeilijker te integreren. Zowel cognitief, visueel als in het handelen. Kortom, je kunt maar beter rekening houden met wat nature je heeft meegegeven en in het onbewuste handelen doe je dat als het even kan ook.
Afbeelding 2: Mensen en dus ook sporters zijn op een verschillende manier met het doel van hun handelen verbonden
Waar het dan toch fout kan gaan is dat een trainer-coach niet begrijpt hoe het voor zijn sporter werkt. In het vraagstuk van een extern gerichte focus is het derhalve niet per definitie zo dat je iedereen primair op de intentie coacht. Sommigen coach je juist primair op de situatie. In plaats van waar lever je impact, gaat het dan eerst om de te creëren situatie.
Er is altijd voor iedereen een intentie en een situatie, echter hun volgorde vraagt – zoals in afbeelding 2 is aangegeven – om individueel maatwerk. Links zie je wat voor een direct persoon (verticale sporter) geldt. Die moet eerst met zijn actie op de intentie georiënteerd zijn voordat hij of zij in het vervolg daarvan de situatie kan integreren. Voor een indirect persoon (horizontale sporter) werkt dat net andersom. Deze dient eerst de situatie af te wegen, daarnaar te differentiëren om zich vervolgens op de intentie te kunnen richten. Het zijn razendsnelle onbewuste processen waarin de volgorde cruciaal is en gerespecteerd dient te worden.
Samenvattend kunnen we – als het om de verbinding met intentie en situatie gaat – het belang van een extern gerichte focus van aandacht bevestigen. Tegelijkertijd willen we daaraan toevoegen dat door natuurlijke voorkeuren die aandacht bij de één automatisch eerst naar de intentie zal gaan en bij de ander eerst naar de situatie. Als trainer-coach heb je in feite geen andere keuze dan daarbij aan te sluiten. Weet daarom wat voor wie geldt!
Samenvattende voorbeelden
De volgende voorbeelden dienen om het allemaal in het perspectief van waarnemen, aandacht en actie te plaatsen. Een indirecte (horizontale) spelverdeler in het volleybal ontvangt een pass. Gericht op de situatie heeft hij de context waargenomen, waar bevinden zijn aanvallers zich en hoe zit het met blok en verdediging van de tegenstander. Met die informatie vergelijkt hij razendsnel de opties, in concentratie is dit idealiter een onbewust cognitief proces. Stel dat deze spelverdeler een voorkeur heeft voor het benutten van het laagfrequente systeem: dichtbij en wijd. Voor hem begint het bij het ruimtelijk positioneren van het lichaam (dichtbij) en het op die manier aangaan van een ritmische relatie met de aankomende bal. Deze wordt van globaal (starten bij wijd) naar scherp geïntegreerd, zodat de grove met de fijne motoriek wordt aangevuld.
Deze speler is primair op de intentie gericht, met andere woorden op de vraag waar wil ik met mijn set-up impact maken. In de voorbereiding van de actie stuurt dit het cognitieve proces van het selecteren van informatie. Het vraagt om veel minder vergelijken dan voor een indirecte spelverdeler het geval is, het is gewoon ‘gaan’. Het benutten van het hoogfrequente systeem manifesteert zich primair scherp op de bal (smal en veraf) als deze van de handen van de passer komt, waarna gedurende de vlucht van de balbaan het laagfrequente systeem (wijd en dichtbij) mee gaat doen door het lichaam te positioneren. De voorkeursdynamiek voor het activeren van de beweging is voor hem aan die volgorde gekoppeld: eerst de inzet van de fijne motoriek om vervolgens de grove motoriek in de actie bij te sluiten. Dus net andersom als bij iemand die de actie primair met het laagfrequente systeem als hoofdingang uitvoert.
Zo bezien is de kreet externe focus een containerbegrip, er ontbreekt voor de sporter cruciale informatie. Informatie die ook de trainer-coach als hulpmiddel nodig heeft om te begrijpen hoe het bij elk van zijn of haar sporters werkt om daarbij aan te kunnen sluiten. Tegelijkertijd maakt dit het allemaal heel complex, een proces dat alleen door zelforganisatie zijn beslag kan krijgen. Berthoz noemt dit simplexity: complexe processen die zich in concentratie door zelforganisatie in alle eenvoud uitdrukken. En op dat proces dienen techniekaanwijzingen als het maar even kan geen inbreuk te maken.
De sportwereld staat voor een flinke uitdaging. Menig opleiding heeft niet alleen een andere mindset ten aanzien van motorisch leren nodig, trainers zullen daarin ook ervaring en vertrouwen op dienen te bouwen. Zonder dit laatste dreigt, zo wijst de praktijk uit, een trainer al snel weer in zijn of haar oude handelen vervallen.
Peter Murphy (1947) geldt in de (inter)nationale sportwereld als expert, docent en spreker op het gebied van topsport, coachen en teambuilding. Gehard als wedstrijdcoach op nationaal, Europees, wereld- en olympisch niveau kan hij door zijn specialiteit als geen ander de link leggen tussen de route naar succes en presteren op het moment dat het er echt om gaat. Murphy is van huis uit fysiotherapeut en heeft een groot deel van zijn sportieve leven doorgebracht in de volleybalsport – eerst als speler en later als trainer/coach. In 1978 en in 1985 werd hij verkozen tot Volleybalcoach van het Jaar. Als bondscoach van het Nederlands vrouwenteam (1982-1986 en 1990-1994) veroverde hij in 1991 een zilveren medaille, in 1985 een bronzen EK-medaille en in 1992 tijdens de Olympische Spelen in Barcelona een zesde plaats. In 1994-1995 was hij assistent-coach bij het nationaal herenvolleybalteam. Tijdens de WK 1994 in Athene werd onder leiding van Joop Alberda een zilveren medaille behaald. Van 1986 tot 1990 was Murphy werkzaam als technisch directeur van de Nederlandse Volleybal Bond. In die functie was hij betrokken bij het Bankrasmodel, dat de herenploeg onder leiding van Arie Selinger (bondscoach van 1986 tot 1989 en in 1992) en later Joop Alberda (1993-1996) wereldfaam zou bezorgen. Op internationaal niveau (1988-2017) maakte Murphy deel uit van de technische commissie van de wereldvolleybalbond FIVB waar hij de supervisie over de WK -en Olympische Spelen-analyses had. Vanaf 1996 tot medio 2010 is Murphy werkzaam geweest voor NOC*NSF als prestatiemanager Topsport en Talentontwikkeling met als specialiteit teamdisciplines. Ook was hij medeontwikkelaar en begeleider van het Mastercoach in Sports-traject voor de bondscoaches. In de periode 2010-2013 startte hij voor het Rabobankcyclingteam het ‘coach de coachtraject’ op en begeleidde de ploegleiders naar de rol van rennercoach. Verder zette hij de de ActionTypes Academy Nederland op met een aantal succesvolle producten namelijk de leergang Praktisch werken met ActionTypes® en de cursus Diepe Motivationele Drijfveren. Van 2011 tot medio 2018 begeleidde Murphy de Ajax 1 coachstaf bij specialistische ondersteuning t.b.v. de teamdynamics/ontwikkeling en bij het opbouwen van een spelervoorkeuren-profiel Ajax 1-spelers. Samen met Jan Huijbers schreef hij het succesvolle standaardboekwerk ‘Totaalcoachen’ in 2006. In 2015 schoof co-writer Bennie Douwes aan en verscheen er een revisie onder de naam TotaalcoachenXL (500 blz). In 2009 verscheen het boek ‘De excellerende sportcoach’ dat hij samen met Rogier Offerhaus schreef.
Bennie Douwes (1957) studeerde aan de Rijksuniversiteit in Groningen af in de economische wetenschappen. Als sportliefhebber heeft hij zijn sporen ruimschoots verdiend, aanvankelijk als tafeltennisspeler, daarna in diezelfde sport al snel als trainer en coach. Hij rondde met succes de internationale opleidingen ActionTypes bij Bertrand Théraulaz en Ralph Hippolyte af en werkt sinds 2010 intensief met Peter Murphy samen. Hij is o.a. mede-auteur van het boek Totaalcoachen XL en heeft zich o.a. bijzonder toegelegd op natuurlijke individuele motorische en visuele voorkeuren, motorisch leren, zelforganisatie en talentontwikkeling.
Beter de bocht door
Tekst en foto’s: Hugo Pinksterboer Dat topsprinters op de marathon nooit hoge ogen gooien, snapt iedereen. Dat snowboarders hun dominante voet voor op het board zetten, kan je je vast voorstellen. Maar wist je dat je jouw bochten makkelijker neemt als je weet wat jouw dominante motoroog is en waar je mobiele punt zit?Michiel […]
Motorisch leren: een pleidooi voor individueel maatwerk (deel 1)
In hun topsportprogramma’s stelde NOC*NSF begin deze eeuw dat in coaching, training en begeleiding de sporter als individu meer centraal dient te staan. Sportbonden zouden langs die weg moeten gaan werken. Individualiseren dus, met daarin verweven het inspelen op de uniciteit en authenticiteit van de sporter. Een in beginsel vruchtbaar en terecht streven, waarvan het […]
ActionTypes on tour
Onlangs verzorgde Michiel de Ruijter van de Action Types Academy, samen met gastspreker Jean Pierre Staelens, aan 25 medewerkers van een huisartsenpraktijk een informatieavond over de inzet van de ActionTypes benadering voor bedrijven. Het identificeren van voorkeuren op basis van de koppeling tussen cognitie, emotie en motoriek liet zien dat een beter onderling begrip tussen […]
Jordan Stolz: “Schaatsen is een individuele leersport”
Het schaatsseizoen staat op het punt te starten en dat betekent dat de Nederlandse media diverse schaatsers opzoeken om hun visie te geven op recente ontwikkelingen en de verwachtingen voor komend seizoen. De jonge Amerikaanse schaatser Jordan Stolz verbrak afgelopen twee jaar diverse records. Zo werd hij in 2023 de jongste schaatskampioen op de 500 […]